top of page
  • Foto van schrijverAnne.

Drie keer kraaien

We hebben logees, dat wil zeggen: de kinderen hebben vrienden te slapen. Tijdens het eten is het gezellig druk, enthousiast vallen we elkaar in de rede en er wordt lang nagetafeld. 

In een onbewaakt ogenblik maak ik een grap. Dát blijkt een brug te ver: zoon geeft me De Wenkbrauw.

Flashback. De dierenarts doet de doos open en deinst achteruit. 'Dat is een kip', zegt ze. En ook al is deze waarneming 100% accuraat, mijn vertrouwen zakt direct in m'n schoenen. De arts even ervoor aan de telefoon was al even toeschietelijk geweest: 'Tja. Wat zal ik zeggen. Ik weet niet zoveel van kippen. Maar wat eruit hangt, moet wel weer naar binnen. Nee, dat kunt u het best zelf doen. En wel zo snel mogelijk.' Dus zette ik Cleo op schoot en met al mijn stadse lef duwde ik haar darm van achter weer terug. Ik gilde harder dan zij. Maar een uur later hing de hele boel weer net zo vrolijk d'r uit. En na tien keer terugduwen was ik behoorlijk ten einde raad. Dus nu sta ik hier, met mijn handen in de zij. 'Een kip,' hervat de arts zich. 'Juist. En wat wilt u dat ik doe?' 'Terugduwen!' beveel ik. Ik schrik van mezelf. Waarom heb ik mijn dochter hierin meegesleept? Ik kan het zelf niet eens aan. De assistente pakt Cleo bij de vlerken, die direct met haar ogen begint te draaien. Kan dit? Kan dit echt, vallen kippen flauw? Als het kan, gebeurt het nu! De arts steekt er een spuit in en per direct gaat Cleo out. Mijn ogen vliegen op steeltjes, mijn hart zit in m'n strot en ik begin te schuimbekken: 'Wat heeft u gedaan? Wat heeft u gedaan?!' De arts legt Cleo neer, bedenkt zich dan en rent met het levenloze hoopje veren onder de arm de ruimte uit. Ik weet niet wat me overkomt, maar ik begin zo onbedaarlijk te gieren. Ik wil sterk zijn voor mijn dochter, het is tenslotte háár kip, maar in plaats daarvan stort ik me brullend in haar armen. Ik zie nog net dochters ogen rollen: 'Deze vrouw ken ik niet, hoor.' Flashback 2. Het is het eerste uur op de Luna en we glijden de haven in. Ik had er echt totaal niet meer bij stilgestaan, maar bij het zien van de aanlegsteiger weet ik plots weer akelig helder: hier moet ik ook iets schipperigs doen. En ik heb Geen Idee Wat, maar het moet Wel Nu. In paniek spring ik blootvoets van de boot en begin op goed geluk het eerste het beste touw rond de eerste de beste paal te slaan. Knopen zijn voor later. De eega vloekt dat de stootwillen nog uitgehangen hadden moeten worden en in een flits zie ik ons voor de rest van ons leven kromliggen om alle schade aan deze veel te chique huurjacht af te betalen. Waarom vaart-ie ook nog zo hard?! Op handen en voeten probeer ik de boot af te houden en aan te meren tegelijk, me pijnlijk bewust van m'n kittige edoch erg korte jurkje en de zeer nabije buren die in hun lager gelegen kajuit aan de macaroni zitten. Knalrood en bezweet krabbel ik overeind om het resultaat van mijn handelingen te bekijken. Wat trekt die aanmeerpaal gek krom. Oh. Wacht. Het is een ... Vlaggenmast..?! Net voordat-ie knapt, veegt de buurman de bolognese van zijn mond en redt mijn hach. 'Zo zo, zó'n boot, en geen ervaring?' De eega is inmiddels naast hem komen te staan. En in zijn hele houding zie ik hem zoeken naar een plausibele verklaring dat die vrouw weliswaar op zijn boot zat, maar toch echt niet bij zijn gezelschap hoort. Nog voor de haan drie keer gekraaid heeft, mensen, word ik hier liever niet gekend. En we hebben niet eens een haan. Ik vind het soms heus wel zielig voor ze, hoor, voor man en kroost, maar doorgaans kun je mij er best goed bij hebben. Al zeg ik het zelf.

10 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Yankee

bottom of page